In het boek De helende energie van bomen” van Patrice Bouchardon beschrijft hij de zeven niveaus van de relaties met de boom.
We bevinden ons in een geleidelijke evolutie van de Landbouwer naar de Mysticus. Dat heeft te maken met de verhouding ten opzichte van de boom. De eerste niveaus staan los van de boom, ze zien hem als volledig extern en zonder relatie met henzelf. Hoe meer je vordert in de relatie met de boom, hoe meer je de band voelt die er tussen de boom en jezelf staat en de tussen de wereld van de boom en je innerlijke wereld waarvan hij deel uitmaakt.
Categorie 1. Landbouwer
Deze attitude ziet in de boom een extern element ten opzichte van zichzelf. De boom vertegenwoordigt een bron van inkomsten. Hij ziet er het hout in waarmee gestookt kan worden en waarvan een constructie of een meubel gemaakt kan worden. De bron van inkomsten kan ook voortkomen uit vruchten van de boom.
Categorie 2. Bioloog
Hij heeft geen band met de boom, maar is er in geïnteresseerd. Hij maakt er een studieobject van. Hij wil weten hoe de boom groeit en wat de groei stimuleert en hoe de boom zich voortplant.
Categorie 3. Romanticus
Hij verpersoonlijkt de boom en dicht hem menselijke gevoelens toe. Hij deelt zijn pijn met de boom. Hij beschouwt een afgezaagde tak als een afgehakt ledemaat van een menselijk wezen
Categorie 4. Tuinman
Hij stelt zich welwillend op naar de natuur en de boom toe zonder zijn gevoelens hier op te projecteren. Sommige bomen zijn oude vrienden van hem.
Categorie 5. Sjamaan
Hij weet hoe hij zich kan herbronnen aan de voet van een boom. Dit is vaak een houding die hij heeft geleerd van en gedeeld heeft met een voorouder, een bron van verstandhouding en uitwisseling
Categorie 6. Ecoloog
Hij begrijpt dat de boom niet slechts terug te voeren is tot wat hij er van ziet. Hij merkt dat de boom onzichtbare dimensies heeft. Hij voelt de aanwezigheid van de boom in zichzelf, zonder dat dit voortvloeit uit een mentale ontwikkeling, maar eerder uit een zeer intense innerlijke ervaring.
Categorie 7. Mysticus
Hij voelt wat de boom en hij met elkaar gemeen hebben. Hij weet dat de boom, de natuur, de dieren en de mensheid een gezamenlijke bron hebben.